Risicoprofiel
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van het risicoprofiel van de gemeente Delft. Bij de inventarisatie van de risico's hanteren we de volgende definitie: een onvoorziene gebeurtenis met wellicht een negatieve materiële financiële impact waarvoor nog geen maatregelen getroffen zijn. De risico's met een (in de planperiode) verwachte omvang groter dan € 0,1 miljoen zijn zichtbaar gemaakt. Verder hebben we onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele risico's. Na de tabel en grafiek is per risico een specificatie opgenomen met een inhoudelijke toelichting.
Sinds de programmabegroting die in november 2021 is vastgesteld wegen we voor de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit de omvang van de risico's met de kans van optreden, aangeduid in het kolomhoofd met 'zonder weging' en 'met weging', respectievelijk. De weging betekent:
- dat we voorheen ongewogen risico's nu wegen met de kans, waarbij de waarde 1 = 10%, 2 = 30%, 3 = 50%, 4 = 70% en 5 = 90% (= kolom Kans (%)), en
- dat we structurele risico's vermenigvuldigen met een factor twee (= kolom Factor).
Zoals al gebruikelijk was, maken we in het risicoprofiel voor grondexploitaties gebruik van gewogen bruto risico’s. Dat is het geval bij de risico’s '4. Bouwgrondexploitaties', '5. Nieuw Delft.' en '6. Schieoevers'. Nadere informatie over grondexploitaties staat in de paragraaf Grondbeleid en in het T-MPG (Tussentijds Meerjarenprogramma Grondontwikkeling).
In totaal komt het operationeel risicoprofiel uit op € 43,738 miljoen met de nieuwe methode van weging (oude stijl zou het € 41,325 miljoen zijn). De nieuwe berekeningswijze is op 9 juni 2021 gedeeld met de commissie Rekening & Audit en werd met instemming ontvangen.
De tabel hieronder toont de mutaties per risico.
Risico's | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | Nr. | I/S | Jaarrekening 2020 | Bergoting 2022 met weging | Jaarrekening 2021 zonder weging | Kans | Impact | Kans (%) | Factor | Jaarrekening 2021 met weging |
Duurzaam Delft | ||||||||||
Bodemsanering TU Delft Campus Zuid | 1 | I | 300 | 210 | 300 | 4 | 3 | 70% | 1 | 210 |
Grondwateronttrekking schade | 2a | I | 3.000 | 1.500 | 3.000 | 3 | 3 | 50% | 1 | 1.500 |
Grondwateronttrekking uitstel | 2b | I | - | 300 | 1.000 | 2 | 2 | 30% | 1 | 300 |
Goed wonen | ||||||||||
ISV-bodem | 3 | S | 200 | 200 | 200 | 3 | 1 | 50% | 2 | 200 |
Bouwgrondexploitaties | 4 | I | 891 | 1.502 | 900 | 2 | 3 | (reeds gewogen) | 1 | 900 |
Nieuw Delft | 5 | I | 5.000 | 5.500 | 2.900 | 2 | 4 | 1 | 2.900 | |
Schieoevers | 6 | I | 12.500 | 14.400 | 14.400 | 3 | 4 | 1 | 14.400 | |
Schone en veilige stad | ||||||||||
Avalex | 7 | S | 400 | 250 | 250 | 3 | 3 | 50% | 2 | 250 |
Sterk en sociaal | ||||||||||
WMO en Jeugdhulp | 8 | S | 5.000 | 3.500 | 1.000 | 3 | 2 | 50% | 2 | 1.000 |
Groeikosten Jeugdhulp | 9a | S | 10.250 | 3.500 | 2.500 | 4 | 4 | 70% | 2 | 3.500 |
Groeikosten WMO | 9b | S | 8.125 | 3.815 | 2.725 | 4 | 4 | 70% | 2 | 3.815 |
Solide maatschappelijke basis | ||||||||||
Verruiming BTW sportvrijstelling | 10 | S | 400 | 400 | 400 | 3 | 3 | 50% | 2 | 400 |
Prijsstijgingen investeringen OHV | 11 | S | - | 7.000 | 7.000 | 4 | 3 | 70% | 2 | 9.800 |
Economische zelfstandigheid | ||||||||||
Eigen risico BUIG | 12 | S | 4.400 | 2.580 | 3.900 | 3 | 3 | 50% | 2 | 3.900 |
Overig | ||||||||||
Coronacrisis | 13 | I/S | 4.800 | 2.475 | 750 | 3 | 4 | 50% | 1,5 | 563 |
VPB | 14 | S | 100 | 100 | 100 | 3 | 2 | 50% | 2 | 100 |
Totaal | 55.366 | 47.232 | 41.325 | 43.738 | ||||||
Waarvan incidenteel | 26.491 | 25.887 | 23.250 | 20.773 | ||||||
Waarvan structureel | 28.875 | 21.345 | 18.075 | 22.965 |
Score Matrix 2021
Voor de risico's met betrekking tot het sociaal domein, Nieuw Delft, Schieoevers en uit hoofde van de coronacrisis: zie ook de zogeheten Strategische risico's en Kerndossiers verderop in deze paragraaf.
1. Bodemsanering TU Delft Campus Zuid
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Bodemsanering TU Delft Campus Zuid | Duurzaam Delft | 4 | 3 | 12 | 300 | I |
Wat is het risico?
De bodem is vervuild en de verantwoordelijkheid voor sanering ligt bij de gemeente. Met moderne saneringstechnieken schatten we de kosten nu op ongeveer € 300.000.
Wat zijn de oorzaken?
Op Campus Zuid was eerder een autocrossterrein gevestigd waarvoor de gemeente verantwoordelijk was. Na beëindiging bleek de bodem vervuild te zijn.
Beheersmaatregelen:
Met de Technische Universiteit Delft is afgesproken om het terrein te saneren wanneer hier ontwikkelingen op plaats vinden. Op dit moment is nog niet bekend wat er ontwikkeld gaat worden en wanneer dit gaat plaatsvinden. De wijze van sanering is afhankelijk van het soort ontwikkeling.
2. Grondwateronttrekking (gwo)
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
gwo schade | Duurzaam Delft | 3 | 3 | 9 | 3.000 | I |
gwo uitstel | Duurzaam Delft | 2 | 2 | 4 | 1.000 | I (over 6 jr) |
Wat is het risico?
Door de afbouw van de onttrekking kunnen de grondwaterstanden veranderen en dat kan schade veroorzaken aan gebouwen van circa € 3 miljoen. In 2021 heeft uit voorzorg geen afbouw van de onttrekking plaatsgevonden, omdat de grondwaterstand sneller steeg dan verwacht (wel binnen de normen). Gekeken wordt of dit zich stabiliseert. In april 2022 wordt besloten over de volgende afbouwstap. Mocht deze stap alsnog niet mogelijk zijn, dan lopen de kosten voor het in stand houden van de onttrekking op en kunnen we deze niet opvangen in de begroting (waar dit tot en met 2021 nog wel gedekt was), De kosten voor nog een jaar uitstel bedragen cumulatief voor de resterende periode circa € 1 miljoen.
Wat zijn de oorzaken?
De gemeente kan aansprakelijk worden gesteld voor gevolgschade als gevolg van veranderende grondwaterstanden. En eventueel uitstel leidt tot meerkosten.
Beheersmaatregelen:
Jaarlijks zijn de risico’s en beheermaatregelen geactualiseerd. Aan de hand daarvan is afgewogen of de volgende reductiestap wel of niet wordt doorgevoerd.
3. ISV-bodem
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
ISV-bodem | Goed wonen | 3 | 1 | 3 | 200 | S |
Wat is het risico?
Verontreiniging van bodem. Regelmatig zijn door bijvoorbeeld nieuwe regelgeving of nieuwe onderzoeken verontreinigingen geconstateerd in gemeentelijk grondbezit. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de in 2019 geconstateerde loodverontreiniging op twee speelplekken. De in de begroting beschikbare budgetten voor saneringen kunnen onvoldoende zijn.
Wat is de oorzaak?
De gemeente is wettelijk verplicht bij verontreiniging van de bodem deze te saneren of te beheersen, maar de omvang, de aanpak en de kosten zijn nog onzeker.
Wat is het gevolg?
De gemeente zal kosten moeten maken voor sanering of beheersing van nog onbekende omvang.
Beheersmaatregelen:
De onzekerheid over de aanpak en de kosten managen we door een stapsgewijze projectmatige werkwijze.
4. Bouwgrondexploitaties (niet zijnde Nieuw Delft)
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Bouwgrondexploitaties | Goed wonen | 2 | 3 | 6 | 900 | I |
Wat is het risico?
Het risico is dat de nu gecalculeerde verwachte eindresultaten op de grondexploitatie verslechteren en de verslechtering niet opgevangen kan worden binnen de huidige ramingen. Het risicoprofiel is becijferd op € 0,9 miljoen. Het betreft vooral het risicoprofiel van de in 2021 geopende grondexploitatie Maria Duyst. De andere grondexploitaties kennen een laag risico omdat deze in afronding zijn.
Voor een nadere inhoudelijke toelichting op de risicoanalyse verwijzen we nadrukkelijk naar het MPG en T-MPG.
Wat zijn de oorzaken?
Fluctuerende marktomstandigheden, aangescherpte regelgeving (bijvoorbeeld inzake stikstof en pfas) en de wereldwijde pandemie. De bouwgrondexploitatie is afhankelijk van inschattingen met onzekere parameters zoals rente en inflatie.
Wat zijn de gevolgen?
Marktomstandigheden kunnen leiden tot dalende grondwaarden, stijgende bouwkosten en een langere fasering. Procedures duren langer vanwege de maatregelen tegen corona, waarmee uitgiftes vertraging kunnen oplopen.
Beheersmaatregelen:
- Heroverwegen uitgiftestrategie voor grond en vastgoed.
- Programmatische keuzes: programmering die mogelijk wel leidt tot geplande realisatie/verkoop.
- Besparingen op kwaliteit en duurzaamheidsmaatregelen.
5. Nieuw Delft
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Negatief marktscenario | Goed wonen | 2 | 4 | 8 | 2.900 | I |
Wat is het risico?
Ondanks de blijvende vraag naar woningen, blijft het risico van een negatieve marktscenario bestaan maar wordt, als gevolg van de reeds gerealiseerde grondopbrengsten, verlaagd van € 5,0 naar € 2,2 miljoen. Daarnaast overstijgt het mogelijke financiële nadelige effect de huidige beschikbare projectbudgetten voor onvoorzien met € 0,7 miljoen. Zie het T-MPG voor meer toelichting. Voor het gemeentelijk risicoprofiel wordt rekening gehouden met het meest realistisch geacht risico van € 2,9 miljoen.
Wat zijn de oorzaken?
Fluctuerende marktomstandigheden kunnen leiden tot stijgende bouwkosten en langere ontwikkelduur en daarmee tot stijgende (rente-)lasten.
Beheersmaatregelen:
Inmiddels is de grondexploitatie van Nieuw Delft geactualiseerd. Door middel van een strakke monitoring van de voortgang van het project wordt het risico op een langere ontwikkelduur geminimaliseerd. Risicodeling met ontwikkelaars behandelen we efficiënt en effectief met juridische ondersteuning en gericht op een realistische en maatschappelijke aanvaardbare uitkomst.
6. Schieoevers
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Schieoevers | Goed wonen | 3 | 4 | 12 | 14.400 | I(tot 2030) |
Wat is het risico?
Het realiseren van onze ambities in Schieoevers (meer banen, meer woningen) vraagt om samenwerking, omdat de gemeente zelf weinig grondposities heeft. De gemeente zal investeren in de aanleg van de bovenwijkse voorzieningen. Voor fase 1, tot 2030, zijn deze geraamd op circa € 63 miljoen. Dat is inclusief € 6 miljoen budget onvoorzien, exclusief algemene projectkosten (circa € 13 miljoen). De financiering hiervan gebeurt door kostenverhaal (circa € 22 miljoen) en bijdragen van andere overheden (circa € 21 miljoen). Voor fase 1 zal de gemeente netto circa € 33 miljoen aan kosten en investeringen voor haar rekening nemen. Totaal is met het project € 120 miljoen aan financiële geldstromen gemoeid waarover risico wordt gelopen. Ook kan mogelijk sprake zijn van te vergoeden planschade. Alle bedragen inclusief geraamde prijsontwikkeling tot 2030, exclusief financieringsrente.
De bandbreedte van het financiële risico ligt tussen de € 4 miljoen en € 31 miljoen. Voor het risicoprofiel houden we € 14,4 miljoen aan als al gewogen risicobedrag.
Wat zijn de oorzaken?
- complexiteit en lange doorlooptijd van het programma;
- negatieve marktontwikkelingen waardoor ontwikkelaars (al dan niet tijdelijk) afzien van ontwikkeling;
- andere overheden/co-financiers geven prioriteit aan andere projecten;
- de raming van de bovenwijkse investeringen is gebaseerd op aannames en nog niet op ontwerpen en contracten.
Wat zijn de gevolgen?
De realisatie van de gemeentelijke ambities uit de Agenda 2040 loopt vertraging op als de transformatie niet op gang komt. Daarnaast raakt het de gemeentebegroting.
Beheersmaatregelen:
- Per bovenwijkse investering go/no-go moment bepalen in relatie tot de geraamde co-financiering en bijdrage van ontwikkelaars.
- Vol inzetten op kostenverhaal en co-financiering (lobby).
- Curatief: scopewijziging (verlaging kwaliteitseisen).
7. Avalex
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Avalex | Schone en veilige stad | 3 | 3 | 9 | 250 | S |
Wat is de oorzaak?
Met de nieuwe overeenkomst vanaf 2022 met HVC voor afvalverwerking is het risico verminderd, want de geschatte hogere kosten van het nieuwe verwerkingscontract zijn opgenomen in het tarief. Maar de kosten voor het verwerken van restafval blijven stijgen door onder meer hogere rijksbelasting op de verbranding en CO2-toeslag. Deze extra heffingen zijn soms pas na vaststelling van het tarief bekend. De reserve Reiniging is op dit moment ontoereikend om extra belasting en/of tegenvallers op te vangen.
Wat is het gevolg?
De verhoging van het tarief nodig voor het opvangen van deze mogelijke extra kosten volgt een jaar na optreden.
Beheersmaatregelen:
Volgen van de actualiteiten en hierop anticiperen en deze, indien mogelijk, tijdig doorvoeren.
8. Sociaal domein: Wmo en Jeugdhulp
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Sociaal Domein | Sterk en sociaal | 3 | 2 | 6 | 1.000 | S |
Wat is het risico?
Het financiëel risico is in kans en in omvang naar € 1,0 miljoen verlaagd. Dit integrale risico op het sociaal domein wordt veroorzaakt door allerlei externe factoren, zoals de invoering en de aanzuigende werking van het abonnementstarief en de vergrijzing. Ook de aanbesteding van onder meer de jeugdhulp heeft geleid tot hogere tarieven vanwege de Algemene Maatregel van Bestuur reële kostprijs. De rijksvergoedingen blijken steeds minder toereikend om deze stijgende kosten op te vangen. Om de oplopende tekorten zoveel mogelijk op te lossen, is de focus van het Actieplan Sociaal Domein uitgebreid met, naast innovatieve maatregelen, ook maatregelen die een versoberings- en efficiency component hebben. Met dit actieplan zetten we in op een forse, structurele kostenbesparing die oploopt tot € 7 miljoen. Dit is een ambitieus plan op zowel inhoud als planning, waarbij samenwerking met externe partijen cruciaal is om de kostenbesparing te realiseren. In 2021 is het eerste jaar waarbij dit actieplan 2.0 ten uitvoer is gebracht. Vanwege de positieve resultaten hiervan kan het risico worden verlaagd. Daarnaast is ook de analyse die is uitgevoerd naar de haalbaarheid van de aanvullende maatregelen vanuit het advies van de landelijke Commissie van Wijzen verwerkt in de begroting en is ook daarom dit risico verlaagd.
Wat zijn de oorzaken?
Doordat de Wmo en de jeugdhulpwet zogeheten open-einderegelingen zijn, moet de gemeente zorg en hulp leveren ongeacht het aantal aanvragen. Gelijktijdig is de beïnvloedbaarheid van de hoeveelheid en zwaarte van deze aanvragen beperkt en de geboden rijksfinanciering ontoereikend. Ten slotte zijn er exogene ontwikkelingen (wetswijzigingen, nieuwe taken) die tot toenemende kosten hebben geleid. Binnen deze context probeert de gemeente middels het Actieplan Sociaal Domein kostenbesparing te realiseren.
Wat zijn de gevolgen?
De uitvoering van het actieplan houdt de hoogste prioriteit. Over de voortgang hiervan informeert het college de raad elk half jaar. Ondanks een positief eerste jaar waarbij de financiële resultaten van het actieplan nagenoeg zijn behaald, blijft er binnen de hierboven geschetste context een grote mate van onzekerheid in hoeverre de maatregelen ten volle de verwachte kostenbesparing gaan realiseren.
Beheersmaatregelen:
De invulling van de taakstelling van het actieplan heeft de hoogste prioriteit. We monitoren daarbij intensief in hoeverre de plannen resultaten behalen en sturen bij waar nodig. Daarnaast blijft de gemeente vanzelfsprekend inzetten op de lobby richting het Rijk voor aanvullende middelen, blijven we de exogene ontwikkelingen volgen om tijdig te kunnen anticiperen en wordt de (regionale) informatievoorziening daar waar mogelijk versterkt.
Hierboven schetsen we de beheersing van het financiële risico binnen het sociaal domein. We bieden vanuit de Jeugdwet en Wmo hulp aan kwetsbare burgers. Op het moment dat die hulp niet of onvoldoende beschikbaar is, kunnen ook maatschappelijke risico’s ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan mensen met psychische problemen die bij gebrek aan voldoende ondersteuning uit onmacht dingen doen die een gevaar opleveren voor henzelf of hun omgeving.
9. Groei-kosten Jeugdhulp en Wmo
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
a) Groei Jeugdhulp | Sterk en sociaal | 4 | 4 | 16 | 2.500 | S |
b) Groei Wmo | 4 | 4 | 16 | 2.725 | S |
Wat is het risico?
a) en b) Een mogelijke stijging van de jeugdhulp- en Wmo-kosten vanaf 2023 boven de begroting. Ten opzichte van het risicoprofiel in jaarrekening 2020 is, bij Programma-begroting 2022-2025, het risico teruggebracht tot een kwart en een derde in omvang, respectievelijk, vanwege de afspraak tussen de VNG en het Rijk over de uitspraak van de arbitragecommissie. Ook speelt de stabilisatie van de groei zoals hieronder beschreven mede een rol bij de verlaging van de omvang van het risico. De kans van optreden is niet teruggebracht.
Wat zijn de oorzaken?
a) De onderliggende oorzaken van de autonome groei van de kosten binnen het jeugdhulpdomein zijn complex. De groei is terug te leiden tot drie componenten: prijs, kwantiteit en intensiteit. Alle drie de componenten zijn de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. Maar één van de componenten, het aantal jeugdigen, lijkt zich nu definitief te stabiliseren. Wel was er opnieuw sprake van verhoogde zorgintensiteit en wordt er gemiddeld per kind in de jeugdhulp meer hulp verleend dan voorheen. Daarnaast ontvangen kinderen in de jeugdhulp complexere zorg en zitten ze gemiddeld genomen langer in deze trajecten dan voorgaande jaren. Ten slotte is de gemeentelijke beïnvloedbaarheid van de prijscomponent sinds de verloren rechtszaak tegen de aanbieders van jeugdhulp beperkt..
b) De Wmo is een open-einderegeling. Door de toenemende vergrijzing zal het aantal gebruikers van de Wmo stijgen. Daardoor zal het aantal inwoners dat woningaanpassingen, hulpmiddelen en hulp bij het huishouden nodig heeft groeien. De kosten stijgen, doordat meer inwoners aanspraak gaan maken op voorzieningen.
Wat zijn de gevolgen?
a) De kosten voor jeugdhulp lopen op ten opzichte van de eerder geraamde verwachtingen. Op dit moment houden wij rekening met een structurele stijging van € 2 miljoen in 2021 en € 3,25 miljoen in 2022. Deze stijgingen zijn al in de begroting opgenomen. Daarnaast wordt een mogelijk aanvullende stijging voor 2023 à € 1,25 miljoen en vanaf 2024 à € 2,5 miljoen als risico opgenomen.
b) Op dit moment houden wij voor de Wmo rekening met een structurele stijging van € 0,875 miljoen in 2021 en € 2,05 miljoen in 2022. Deze stijgingen zijn al in de begroting opgenomen. Daarnaast wordt een mogelijk aanvullende stijging voor 2023 à € 1,3 miljoen en vanaf 2024 à € 2,725 miljoen als risico opgenomen.
Beheersmaatregelen:
Vooralsnog blijven de rijksmiddelen ontoereikend. Daarom is bij deze begroting besloten om de autonome groei van kosten zoals die zich naar alle waarschijnlijkheid in 2021 en 2022 gaat voordoen structureel in de begroting te verwerken. De geprognosticeerde groei van 2021 heeft zich afgelopen jaar voorgedaan. Deze groei is ten opzichte van voorgaande jaren aanzienlijk beperkt vanwege het dempende effect als gevolg van het effectief inzetten van kostenbeheersende maatregelen.
a) Met het Actieplan Sociaal Domein hebben we binnen het hele sociaal domein integraal gestuurd op kostenreductie. Bij jeugd richten de maatregelen zich op het verbeteren van de verwijzingen bij huisartsen, het verminderen van het aantal cliënten in de ambulante jeugdhulp en een beweging faciliteren van zware naar lichte zorgvormen.
b) Vanuit de transformatie en het actieplan zetten we maatregelen in om de transformatie in het sociaal domein te realiseren. De financiën binnen het sociaal domein monitoren we nauwlettend en bewaken we op basis van de meest actuele prognoses. Waar nodig en mogelijk sturen we bij en bekijken we – binnen de kaders van de doelstelling – welke bijsturing mogelijk is. Om de tijdelijke middelen zoals nu toegekend ook structureel te krijgen, zetten we sterk in op de lobby richting het Rijk. Dit in afstemming met de H10-gemeenten en onder meer via platformen als de VNG, de G40 en Divosa.
10. Verruiming btw sportvrijstelling
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Verruiming btw | Solide maatschappelijke basis | 3 | 3 | 9 | 400 | S |
Wat is het risico?
Gemeenten zijn in beginsel gecompenseerd via de Specifieke Uitkering Stimulering Sport (SPUK). De uitkering bedraagt 17,5% van de gerealiseerde bestedingen (inclusief btw). Het risico is:
- De aanvraag voor de specifieke uitkering stimulering sport wordt niet geheel gehonoreerd.
- Het totaalbedrag van de aanvragen is hoger dan het uitkeringsplafond. Wanneer het totaal van de aangevraagde uitkeringen het beschikbare budget overschrijdt, worden de aanvragen naar rato verleend.
- Het betreft een bevoorschotting op basis van de begroting. Aangezien de eindafrekening wordt gebaseerd op werkelijke kosten, bestaat er een kans op een terugbetalingsverplichting.
- Op basis van een inschatting van de praktijk van het eerste en tweede jaar schatten we het risico in op een bedrag van € 400.000.
Wat zijn de oorzaken?
Sinds 1 januari 2019 is de btw-sportvrijstelling verruimd. Door deze wetswijziging is het recht vervallen op aftrek van btw voor gemeenten en niet-winstbeogende exploitanten van sportaccommodaties. De gemeente heeft geen recht meer op aftrek van btw via de btw-aangifte.
Wat zijn de gevolgen?
De uitbreiding van de btw-sportvrijstelling heeft tot gevolg dat de btw op de bouw en het onderhoud van de accommodaties en de btw op de kosten van het geven van gelegenheid tot sportbeoefening voor gemeenten een kostenpost wordt.
Beheersmaatregelen:
- Tijdige en volledige aanvraag indienen voor de SPUK en zorgen voor een goede verantwoording met de bruto gerealiseerde bedragen, en eventuele tussentijdse rapportages.
- Monitoren in 2022 om in onze eigen ambities een afweging te maken voor 2023 (tarieven, uitgaven, investeringen).
11. Prijsstijgingen investeringen onderwijshuisvesting
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Prijsstijgingen inv. OHV | Solide maatschappelijke basis | 4 | 3 | 12 | 7.000 | S |
Wat is het risico?
Onderwijshuisvesting (OHV) gaat over investeren in adequate onderwijs(gerelateerde)gebouwen voor de lange termijn. In dat kader hebben we het Integraal huisvestingsplan (IHP) 2020-2036 opgesteld. Het proces om tot nieuwbouw te komen duurt gemiddeld 8 jaar (Sectorale routekaart, PO-Raad, VO-raad, VNG, 2020). De toekomst is echter onzeker. Die onzekerheid speelt op meerdere vlakken, zoals in de eisen en verwachtingen die de maatschappij stelt aan een goed schoolgebouw. Met de eisen zijn ook de bouwkosten gestegen. De beschikbare middelen zijn echter niet meegegroeid. Hiermee zijn er risico’s die gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit en de betaalbaarheid van onderwijsgebouwen.
Duidelijk is dat de onderwijshuisvesting onder druk staat. Uitgaande van de projecten IHP jaarschijf 2024-2026 met een totaal investeringsvolume van circa € 66 miljoen ligt de bandbreedte van het financiële risico tussen de € 4 miljoen en € 10 miljoen. Voor het risicoprofiel houden we deze bandbreedte aan als risicobedrag.
Wat zijn de oorzaken?
- Vanaf 1 januari 2021 moet een gebouw Bijna Energie Neutraal (BENG) zijn. Deze kwaliteit is geen keus en een besparingsmogelijkheid, maar een wettelijke verplichting. Hiervoor heeft de VNG de normbedragen met 9,6% verhoogd. Daar moeten de inflatiecorrectie en de aanbestedingsindex bij worden opgeteld.
- Ook op het gebied van veiligheid en multifunctionaliteit wordt aan onderwijs (gerelateerde) gebouwen steeds hogere eisen gesteld. Daarbij komt dat op het gebied van bundelen van (kind)voorzieningen soms sprake is van moeilijk te combineren eisen.
- De budgetten in het IHP 2020-2036 zijn gebaseerd op kengetallen prijspeil 2019. Deze budgetten zijn (tot op heden) niet geïndexeerd. Vanaf 2019 in de inflatie cumulatief (consumentenprijzenindex) 3,9%. De branchevereniging Bouwend Nederland geeft in haar notitie Prijsontwikkelingen en Bouwkosten van juni 2021 aan dat de bouwkosten harder stijgen dan de inflatie. De indexcijfers van Bouwkostenkompas laat een aanbestedingsindex zien die sinds 2019 met 9% is gestegen.
Wat zijn de gevolgen?
De prijsontwikkeling in de bouwkosten de komende jaren is op dit moment niet nauwkeurig te voorspellen. Wel dat dit een potentieel risico is voor de begroting de komende jaren. Deze prijsontwikkeling zorgt ervoor dat de huidige en komende onderwijshuisvestingsprojecten mogelijk niet binnen het eerder vastgestelde IHP-budget gerealiseerd kunnen worden, tenzij er nadrukkelijk keuzes gemaakt worden in de kwaliteit en bezuinigingsvoorstellen mogelijk zijn. Omdat we bij het toekennen van de budgetten al uitgaan van het principe sober en doelmatig, kan dat onverantwoord zijn, mede gelet op de beoogde levensduur van de gebouwen.
Beheersmaatregelen die al worden gehanteerd:
- Per project nadere keuzes maken in de kwaliteit en bezuinigingsvoorstellen doen.
- Het principe van sober en doelmatig strak hanteren en aanvullende wensen scholen volledig zelf laten financieren.
- Per project een go/no-go moment inbouwen in relatie tot de geraamde budgetten. Ofwel: bouwen of niet bouwen.
12. Sociaal Domein: Eigen risico bijstandsuitkeringen BUIG
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Eigen risico BUIG | Economische zelfstandigheid | 3 | 3 | 9 | 3.900 | S |
Wat is het risico?
Op basis van het voorlopig toegekende budget 2022 bedraagt het risico € 3,9 miljoen. Het BUIG budget kent vanaf 2022 een aparte component voor het verstrekken van loonkostensubsidies (LKS). Het macrobudgetdeel daarvoor wordt verdeeld op basis van gerealiseerde aantallen in het voorafgaand jaar in heel Nederland. Zolang je als gemeente in de pas loopt met de landelijke trend is er geen probleem. Delft wijkt echter in negatieve zin af, waardoor we per saldo een lager BUIG-budget ontvangen. De kans dat het risico zich voordoet is daarmee gestegen van laag naar middel.
Wat zijn de oorzaken?
Voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen ontvangt de gemeente geld van het Rijk conform een objectief verdeelmodel. Als de gemeente niet voldoende heeft aan de rijksmiddelen, moet zij zelf 7,5% van het rijksbudget uit algemene middelen bijpassen. Het mogelijke risicobedrag voor Delft in 2022 is 7,5% * € 51.8 miljoen (het voorlopig budget) = € 3,9 miljoen. Het definitieve budget 2022, dat eind september 2022 bekend wordt gemaakt, het aantal loonkostensubsidies in relatie tot het landelijk volume en de volumeontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden bepalen de uitkomst van dit risico.
Wat zijn de gevolgen?
Delft heeft de afgelopen jaren steeds geld overgehouden op dit budget. Echter, als gevolg van de introductie van de loonkostensubsidie-component zal dit voordeel verdampen.
Beheersmaatregelen:
- Monitoring.
- Extra inzet om het aantal LKS te verhogen.
- Taskforce BUIG met als doelen: instroombeperking, uitstroombevordering en kostenbeheersing.
13. Coronacrisis
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Coronacrisis | Diverse programma's | 3 | 4 | 12 | 750 +PM | I/S |
Wat is het risico?
Ondanks de vaccinaties en overgang van crisis naar endemische fase, zal op verschillende beleidsterreinen nog sprake kunnen blijven van hogere lasten en lagere baten als gevolg van de coronacrisis. Kosten worden steeds meer in het beleid en met maatregelen gemitigeerd en de kans op financiele impact wordt kleiner.
Wat zijn de oorzaken?
Het coronavirus, de maatregelen, de maatschappelijke impact van de maatregelen en economische neergang die daaruit voortvloeien.
Wat zijn de gevolgen?
Het is nog onzeker in welke mate effecten in 2022 en verdere jaren precies zullen optreden. Op onderstaande beleidsterreinen wordt in ieder geval komend jaar met voortdurende effecten rekening gehouden.
- Toeristenbelasting: We houden er rekening mee dat ook in 2022 en verder nog sprake is van minder overnachtingen (zowel zakelijk als toeristisch), waardoor de baten uit de toeristenbelasting met een bandbreedte van € 250.000 tot € 500.000 lager kunnen uitvallen dan geraamd.
- Lagere belastingopbrengsten combi-aanslagen RBG (OZB-afvalstoffenheffing-rioolheffing): De RBG houdt sinds 2021 voor de onroerendezaakbelasting bij bepaling van de maatstaven voor de tariefstelling rekening met een verhoogd risico op oninbaarheid en leegstand. Daarmee is het risico gemitigeerd en worden op de OZB voor de jaren 2022 en verder geen nadelen meer voorzien. Het risico van meer kwijtschelding van afval- en rioolheffing hangt af van groei van de doelgroep die in aanmerking komt en zo'n groei is niet zichtbaar, waarschijnlijk omdat de economie zich vooralsnog gunstig ontwikkelt. De gegevens over kwijtschelding worden gemonitord om eventueel optreden van het risico tijdig op te merken.
- Parkeren: Naarmate de beperkingen van de coronapandemie worden afgebouwd, zal de mobiliteit toenemen. Hierdoor komen weer meer (auto)bezoekers naar Delft. Dit zal een positief effect hebben op de bezettingsgraad van de parkeergarages en het straatparkeren. Dit heeft ook een positief effect op de businesscase van ParkerenDelft, zodat de einddatum van de verwachte positieve cashflow niet of nauwelijks wijzigt. We voorzien vooralsnog geen financieel risico meer.
- Bedrijfsvoering: De ervaring heeft geleerd dat eventueel aanhoudende maatregelen rond de coronacrisis zorgen voor zowel extra als voor minder kosten op het gebied van bedrijfsvoering. Daarom wordt nu op dit domein geen financieel risico meer voorzien.
- Handhaving en toezicht: De covid19-pandemie is met de hogere vaccinatiegraad en het huidige dominante type virus in een fase gekomen dat strenge maatregelen nu niet meer nodig lijken. Toch blijft de situatie met mogelijk nieuwe mutaties van het virus onzeker. Afhankelijk van de geldende wetgeving en richtlijnen rond het coronabeleid is aanvullende handhaving ook in de komende periode mogelijk vereist. Gebaseerd op afgelopen jaar zouden de kosten tot € 250.000 kunnen oplopen. We gaan er daarbij vanuit dat we de huidige inzet kunnen halveren. Op dit moment is nog niet bekend of het Rijk daarvoor een aanvullende vergoeding biedt.
- Groter beroep op schuldhulpverlening: Als gevolg van de coronacrisis zal het aantal mensen met schulden stijgen, zeker als de steunmaatregelen voor zzp'ers en andere ondernemers wegvallen. Dat betekent mogelijk een groter beroep op schuldhulpverlening. Dit kan ertoe leiden dat de beschikbare uitvoeringscapaciteit onvoldoende is. Vooralsnog is hier geen bedrag aan te koppelen en is dit een PM-post.
- Maatschappelijk en culturele instellingen: Voor sportaccommodaties, gymzalen, welzijnsaccommodaties en kinderboerderijen zou nog een huurinkomstenderving als gevolg van de coronacrisis kunnen spelen. Aanvragen voor ventilatie van gymzalen en schoolgebouwen geleiden we door naar het Rijk, maar kan de gemeente niet zelf subsidiëren. Ook kan er nog sprake zijn van vraaguitval bij de kinderopvang. Verder is nog niet in te schatten welk effect de coronacrisis komend jaar heeft op culturele en maatschappelijke organisaties. Onzeker is of en hoe lang (opnieuw) coronamaatregelen nodig zijn, maar ook of het publiek weer volledig terugkomt. Mogelijk is dat daarmee ook in 2022 nog sprake zal zijn van extra kosten voor organisaties en inkomstendervingen waarbij ondersteuningsmaatregelen nodig zijn. Vooralsnog is hier geen bedrag aan te koppelen en is dit een PM-post.
- Openbare ruimte: Vanwege intensiever gebruik van de buitenruimte (parken, speelplekken en plantsoenen) is mogelijk intensievere schoonmaak, vuilophaal en onderhoud nodig van objecten. Dit effect is nog niet te kwantificeren.
- Ruimtelijke ordening: Als gevolg van de coronacrisis kunnen er problemen ontstaan met bestaande (anterieure) overeenkomsten, als er bijvoorbeeld sprake is van een faillissement van een contractpartij. In zo'n geval zijn dan beoogde inkomsten niet te realiseren. Dit effect is niet nader te kwantificeren.
- Efficiencyvermindering als gevolg van het coronavirus: Door de beperkende maatregelen kan mogelijk de voorbereiding en uitvoering van bijvoorbeeld projecten niet als te doen gebruikelijk worden uitgevoerd. Een hiermee gepaard gaand extra tijdsbeslag kan ertoe leiden dat in bepaalde gevallen toegekende (project)budgetten ontoereikend blijken. Dit financiële risico is vooralsnog niet opgetreden en blijft slechts PM geraamd.
Bovenstaande onderwerpen betreffen geïnventariseerde risico's voor 2022 die, uitgaande van de worstcasescenario's, een financiële impact van € 0,75 miljoen + PM kunnen hebben. Afhankelijk van eventuele nieuwe varianten, daarmee samenhangende beperkende maatregelen in het kader van de bestrijding van het virus en de intensiteit van economische crisis, kunnen ook in opvolgende jaren nog effecten optreden. Voor meer informatie over de stand van zaken van de bestemmingsreserve Maatregelen coronacrisis wordt verwezen naar de paragraaf Financieel Gezonde Gemeente.Verdere actuele ontwikkelingen betrekken we bij voorbereiding van Kaderbrief en Programmabegroting.
Beheersmaatregelen:
Monitoring van de situatie zolang beperkende coronamaatregelen van kracht zijn en deze tot maatschappelijke en economische effecten leiden. Via de raadsvoorstellen bij de planning- en controldocumenten leggen we bestuurlijke voorstellen voor aan de raad.
14. Vennootschapsbelasting (Vpb) reclame-inkomsten
Naam risico | Programma | Kans | Impact | Score | Bedrag | Tijdsperiode |
Vpb-reclamebelasting | Financieel gezonde gemeente | 3 | 2 | 6 | 100 | S |
Wat is het risico?
Het financiële risico wordt ingeschat op circa € 100.000 per jaar.
Wat zijn de oorzaken?
De Belastingdienst is van mening dat het privaatrechtelijke gedeelte van de gemeentelijke reclame-inkomsten via contracten een Vpb-plichtige activiteit betreft, omdat de gemeenten hier in fiscale zin een onderneming mee zou drijven.
Wat zijn de gevolgen?
De gevolgen kunnen zijn dat de gemeente circa € 100.000 per jaar Vpb-heffing moet betalen Daarnaast zal de gemeente een openingsbalans moeten opstellen en jaarlijks aangifte moeten doen.
Beheersmaatregel:
De gemeente is van start gegaan met een bezwaar- en beroepsprocedure. Uiteindelijk zal de rechter een uitspraak moeten doen of de reclame-inkomsten onder de reikwijdte vallen van de Wet Vpb. De gemeente laat zich hierin bijstaan door een deskundige partij.
Overige operationele risico's: PM
Prijsstijgingen onderhoud en investeringen openbare ruimte, scholen, sportvoorzieningen etc.
Het reguliere (groot) onderhoud door de gemeente in onder meer de openbare ruimte, onderwijsgebouwen en sportvoorzieningen wordt uitbesteed aan marktpartijen. Daarmee maken we optimaal gebruik van de markt(werking). Het nadeel is dat de prijzen ook volledig afhankelijk zijn van de markt. Dit betekent dat de economische situatie van invloed is op de kosten, waarvan momenteel niet te voorspellen is wat het effect (positief dan wel negatief) zal zijn. In 2021 heeft dit risico zich voorgedaan (al dan niet als gevolg van een door covid-19 veroorzaakt grondstoffentekort). Voor de komende jaren blijft de verwachting dat dit risico zich kan voordoen. De investeringsportefeuille van de gemeente is ook gevoelig voor kostenstijgingen in de bouwmarkt (onder meer scholen, sportvoorzieningen en infrastructuur). Dit risico is betrokken bij een bredere raming uit hoofde van de sterk verhoogde inflatie. Hiertoe is in de raadsbrief van eind maart 2022 rekening gehouden met een aanvullend benodigde structurele reservering in het financieel meerjarenbeeld van € 1,8 miljoen jaarlijks voor de jaren 2022 en verder. Voor nadere toelichting op het specifieke risico van de kostenstijgingen voor de onderwijsportefeuille verwijzen we naar risico 11 (programma Solide maatschappelijke basis) in het risicoprofiel.
Uitbreiding areaal
Delft is volop in ontwikkeling en heeft in de ontwikkelagenda uitgesproken verder te willen groeien (bouw van circa 15.000 woningen). Dit brengt extra baten (aanvullende opbrengsten onroerendzaakbelasting, hogere gemeentefondsuitkering) en lasten (extra voorzieningen en onderhoudskosten) met zich mee. De verwachte ontwikkelingen brengen we via verbeterde prognoses in kaart, zodat we in de meerjarenbegroting op de diverse ontwikkelingen kunnen anticiperen. Daarom blijft dit onderwerp in de komende jaren in de risicoparagraaf alleen gehandhaafd als PM-post.
Risicomanagement informatiebeveiliging
Beveiliging van de informatie is van belang voor de informatievoorziening van de overheid. Om te voorkomen dat informatie en informatiesystemen te licht of te zwaar worden beveiligd, vormt risicomanagement een belangrijk onderdeel in dit proces. Voor de risicobepaling wordt een inschatting gemaakt van mogelijke schade als informatiesystemen (tijdelijk) niet beschikbaar zijn, de informatie niet integer is en/of deze informatie in verkeerde handen valt. Ook wordt een inschatting gemaakt van de dreigingen waartegen de overheid beschermd moet worden. Dit leidt tot beveiligingseisen om de risico’s te beperken, die met passende maatregelen worden afgedekt. Bij het onderkennen en beperken van risico’s zoals schade door uitval of compromittering van systemen komt de Business Continuity steeds meer centraal te staan. Kortheidshalve verwijzen we hier verder naar de paragraaf Bedrijfsvoering en de jaarlijkse Verantwoordingsrapportage waarin het college hierover verantwoording aflegt aan de raad. De onzekerheid op de mogelijke financiёle impact van inbreuken op de integriteit, vertrouwelijkheid en beschikbaarheid van gegevens is in het algemeen, dus niet voor een specifiek geval, bijzonder groot. Daarom wordt dit risico als PM-post opgenomen in het weerstandsvermogen.