Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin de gemeenteraad op 21 december 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie heeft vastgesteld.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij anders is vermeld, nemen we de activa en passiva op tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Over de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling.
Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt, geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV het volgende: gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen Wmo-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat de gemeenten geen zekerheden kunnen krijgen over omvang en hoogte van de eigen bijdragen.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen of schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie voor gepensioneerden en overlopende verlofaanspraken.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Als er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) moet wel een verplichting opgenomen worden.
Balans
Vaste activa: Immateriële vaste activa
Algemeen: De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag. Hierbij wordt de verkregen bijdrage als bate verantwoord.
Bijdrage aan activa in eigendom van derden: Geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden worden gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Vaste activsa: Materiële vaste activa
Algemeen: Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen verder worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten over het tijdvak die aan de vervaardiging van het actief worden toegerekend.
Activa met een verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs van minder dan € 15.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Individuele activa met een verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs lager dan € 15.000, kunnen worden samengevoegd tot één activum, als zij gelijksoortig zijn en op hetzelfde moment in gebruik worden genomen.
Investeringen met economisch nut: Investeringen met economisch nut zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen:
- Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
- De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:
- maximaal 60 jaar: rioleringen, voor zover dit de bijdrage uit de voorziening overstijgt.
In geval van grondexploitaties worden de kosten van de eerste aanleg van de riolering niet geactiveerd, maar middels de betreffende grondexploitatie verrekend met het exploitatieresultaat. - 40 jaar: nieuwbouw woonruimten, schoolgebouwen, kantoren en bedrijfsgebouwen sportvelden;
- 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten, schoolgebouwen, kantoren en bedrijfsgebouwen;
- 20 jaar: nieuwbouw tijdelijke woonruimten, tijdelijke bedrijfsgebouwen en technische installaties in bedrijfsgebouwen;
- 10 jaar: veiligheids- en geluidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen, kabels en leidingen, kantoormeubilair en schoolmeubilair;
- 6-10 jaar: auto's en vervoermiddelen, tractiemiddelen (maaimachines, takkenhakmachine en dergelijke);
- 3-5 jaar: telefooninstallaties en automatiseringsapparatuur.
- maximaal 60 jaar: rioleringen, voor zover dit de bijdrage uit de voorziening overstijgt.
Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven: Wanneer investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven, grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut. Hiervoor kan ter bestrijding van de kosten een heffing worden geheven.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut: Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2017 worden gedaan.
Door de invoering van de nieuwe systematiek blijven verschillen bestaan in de wijze waarop mag worden afgeschreven op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die vóór het begrotingsjaar 2017 zijn gedaan. Om inzicht te geven in het deel van de activa dat wel vergelijkbaar is qua systematiek is in het verloopoverzicht in de toelichting op de balans aangeven welk bedrag volgens de nieuwe systematiek is verantwoord en welk deel volgens een andere systematiek.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:
- maximaal 60 jaar: tunnels, viaducten, bruggen havens, kades, sluizen en waterkeringen, openbare verlichting;
- maximaal 25 jaar: wegen, pleinen en rotondes, parkeerterreinen, verkeersregelinstallaties;
- 15 jaar: pompen en gemalen;
- maximaal 10 jaar: parken, groenvoorzieningen, speeltoestellen, geluidswallen waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing;
- 5 jaar: straatmeubilair.
In erfpacht uitgegeven gronde: Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Eventuele afkoopsommen voor voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van afkoopperiode vrij ten gunste van het resultaat.
Vaste activa: Financiële vaste activa
Financiële vaste activa worden, tenzij hierna anders is vermeld, opgenomen tegen nominale waarde. Zonodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Van een deelneming is (krachtens artikel 1 lid e BBV) sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV. Participaties in het aandelenkapitaal van NV's en BV's (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Deelnemingen worden tegen de marktwaarde gewaardeerd als de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
Vlottende activa: Voorraden
Grond- en hulpstoffen: Voorraden grond- en hulpstoffen zijn opgenomen tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Wanneer de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, wordt afgewaardeerd naar deze lagere marktwaarde.
Onderhanden werk, gronden in exploitatie: De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken) alsmede de rentekosten berekend zoals voorgeschreven in het BBV en de administratie- en beheerskosten.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd, kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Als aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:
- Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat.
- De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht.
- De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).
Verkoopopbrengsten worden in mindering gebracht op de boekwaarde: Voor bouwgronden in exploitatie waarbij een verlies wordt verwacht, wordt een voorziening gevormd voor de omvang van het volledige verlies. Een dergelijke voorziening wordt gewaardeerd tegen de contante waarde van het toekomstige verlies gebaseerd op de fasering van het project.
Vlottende activa: Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Vorderingen: De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Vlottende activa: Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Vaste passiva: Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd wegens:
a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
b. op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting of het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (al opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn.
Vaste passiva: Vaste schulden
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.